Lesgeven aan een groep kinderen op pony’s heeft één basisvoorwaarde. Het hele spul moet in beweging komen en blijven. Hoe anders moet een kind de bewegingen van de pony gaan ervaren en oefenen met reageren.
En dus moet de instructeur een (groeps)opdracht geven waarnaartoe gereden moet worden. Oftewel, de instructeur denkt voortdurend na over de route in de bak. En precies hier zit een moeilijkheid in het lesgeven.
Doordat iedereen moet weten wat de route is, kun je vervallen in een stortvloed aan routebeschrijvingen. In een rap tempo volgt de ene opdracht na de andere. De kinderen voeren deze uit en zo komt en blijft de les in beweging. Van hand veranderen bij M, doorrijden tot de K, bij B een grote volte in stap etc. Ouders vinden dit over het algemeen ook een prettig gezicht. Er worden tenslotte kilometers gemaakt.
Helaas valt door deze berg van route opdrachten, de verfijning soms een beetje in het water. Want er wordt vergeten dat je ook moet uitleggen hoe je deze opdracht moet uitvoeren. Waar en hoe zijn je handen tijdens het afwenden bijvoorbeeld. Of waar laat je je benen als je de overgang van draf naar stap wil maken?
Maak daarom onderscheid tussen opdrachten (wat) en instructies (hoe). Leg de kinderen uit wat ze moeten doen en daarna hoe ze dit zouden kunnen uitvoeren. Omdat het hoe vaak nogal veel te gelijk is voor kinderen, kun je aangeven dat je vandaag speciaal gaat letten op…(noem één aspect). Geef alleen hier gericht feedback op. Het kan dus voorkomen dat kinderen hun handen mooi subtiel gebruiken, maar het benenwerk bagger is. Geeft niks, volgende week weer een les!
Reactie plaatsen
Reacties