Lang heb ik er niet over kunnen schrijven. Zodra ik een woord op papier probeerde te zetten, nam mijn schuldgevoel het over en blokkeerde de heleboel. De droom van een boerderij in werkelijkheid omzetten had namelijk nogal wat consequenties voor mijn zoon. Heel kort door de bocht heb ik hem voor het blok gezet en achtergelaten. Tuurlijk mocht hij mee, maar alsof hij daar zin in had? Niet dus.
Ik vertrok en hij kon het uitzoeken. Niet dat het zo was, maar ik kan mij heel goed voorstellen dat hij het zo heeft ervaren. In de hoop dat de worsteling in mijn hoofd minder zou worden, wilde ik bellen, appen en elkaar zo vaak mogelijk zien. Hij had daar helemaal geen tijd voor. En geen energie waarschijnlijk, want zomaar ineens in je eentje door het leven, is geen makkelijke opdracht.
Maar hij deed het wel. Hij woonde heel even bij zijn vader en daarna een jaar op een kamertje net zo groot als zijn bed. Ondertussen begon hij aan zijn opleiding en werkte zich een slag in de rondte. We zagen elkaar maar weinig. ‘Was dit het nou allemaal waard?’, vroeg ik mij af op de onontkoombare donkere momenten. Op grijze, kille en eenzame dagen kun je nog zoveel dieren om je heen hebben, het gemis van mijn kind speelde de hoofdrol. ‘Wat ben jij voor een moeder?’, bonkte het in mijn hoofd. En ik denk dat Facebook mijn gedachten kon lezen, want verdraaid, daar kwam weer een bericht van een gelukkige moeder met haar zoon. Je hebt het verkloot Bar. Ik wist het bijna zeker.
Behalve schuldgevoel had ik ook twijfels. Lukte het allemaal wel? Had ik genoeg fundament gestort in zijn eerste jaren? Konden zijn benen hem wel staande houden? Schouders naar achteren, hart open en vol gas de snelweg op?
Sinds oktober heeft hij een huisje in Leiden waar meer in past dan een bed. Ik moest me bedwingen om geen achtentwintig planten, drie kaarsenhouders, twee schilderijen en een koffiezetapparaat voor hem te kopen. Ik was tenslotte degene die hem zijn huis had ontnomen, dan kon ik toch zeker wel iets terugdoen? Maar ik heb me ingehouden. Hij kreeg één plant, we dronken een biertje en namen een foto op de nieuwe fase.
Gisteren heb ik hem opgepikt bij de verjaardag van mijn moeder. Hij wilde wel weer even mee naar Friesland en vandaag maakten we een wandeling door het weiland. ‘Kom mam, spring op mijn rug’, zei hij ineens. Ik sputterde nog wel een beetje tegen. Niet alleen omdat mijn lijf die uitdaging niet direct omarmde, maar ook omdat ik moeite had om te vertrouwen op mijn kind. Kan hij mij dragen? Ben niet bepaald een klein meisje.
Maar mijn zoon liet zich niet afschepen. Uiteindelijk klom ik vanaf het hek op zijn rug en hij greep mij stevig bij de benen. Ik sloeg mijn armen om zijn nek en daar liepen we. Of eigenlijk hij, de hele weg terug naar huis. Geen wankel momentje en geen aarzelende stap. Daar gingen we. Met zelfvertrouwen, grote passen en vol gas.
Reactie plaatsen
Reacties